insisteren

Conjugations List of Insisteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikinsisteerinsisteerdeheb geïnsisteerd
jij, je, uinsisteertinsisteerdehebt geïnsisteerd
hij, zij, hetinsisteertinsisteerdeheeft geïnsisteerd
wijinsistereninsisteerdenhebben geïnsisteerd
jullieinsistereninsisteerdenhebben geïnsisteerd
zij, zeinsistereninsisteerdenhebben geïnsisteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Insisteren with some of the pronouns.

  • Ik insisteer op een eerlijke behandeling.
  • Jij insisteert altijd op je gelijk.
  • Hij/zij/het insisteert op zijn/haar eigen plan.
  • Wij insisten op betere arbeidsvoorwaarden.
  • Jullie insisten op snelle actie.
  • Zij insisteren op meer transparantie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Insisteren with some of the pronouns.

  • Ik insisteerde vaak op mijn recht om gehoord te worden.
  • Jij insisteerde vroeger altijd op je eigen manier.
  • Hij/zij/het insisteerde hardnekkig op zijn/haar gelijk.
  • Wij insisteerden regelmatig op meer samenwerking.
  • Jullie insisteerden steeds op dezelfde voorwaarden.
  • Zij insisteerden lange tijd op hun privacyrechten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Insisteren with some of the pronouns.

  • Ik heb geïnsisteerd op een duidelijk antwoord.
  • Jij hebt altijd op je standpunt geïnsisteerd.
  • Hij/zij/het heeft vastgehouden aan zijn/haar eis.
  • Wij hebben sterk geïnsisteerd op verandering.
  • Jullie hebben aangedrongen op een spoedige oplossing.
  • Zij hebben langdurig geïnsisteerd op herziening van het beleid.