instampen

Conjugations List of Instampen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstamp instampte inheb ingestampt
jij, je, ustampt instampte inhebt ingestampt
hij, zij, hetstampt instampte inheeft ingestampt
wijstampen instampten inhebben ingestampt
julliestampen instampten inhebben ingestampt
zij, zestampen instampten inhebben ingestampt

Presens
Beta

Example presens sentences for Instampen with some of the pronouns.

  • Ik stam de woorden in voor het examen.
  • Jij stampt de lesstof in je hoofd.
  • Hij of zij stampt regelmatig nieuwe kennis in.
  • Wij stampen de Nederlandse grammatica in onze studenten.
  • Jullie stampen de vocabulaire in voor de toets.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Instampen with some of the pronouns.

  • Ik stampte de woorden in voor het examen.
  • Jij stampte de lesstof in je hoofd.
  • Hij of zij stampte regelmatig nieuwe kennis in.
  • Wij stampten de Nederlandse grammatica in onze studenten.
  • Jullie stampten de vocabulaire in voor de toets.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Instampen with some of the pronouns.

  • Ik heb de woorden ingestampt voor het examen.
  • Jij hebt de lesstof in je hoofd ingestampt.
  • Hij of zij heeft regelmatig nieuwe kennis inge-stampt.
  • Wij hebben de Nederlandse grammatica in onze studenten ingestampt.
  • Jullie hebben de vocabulaire in-gestampt voor de toets.