jutten

Conjugations List of Jutten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikjutjutteheb gejut
jij, je, ujutjuttehebt gejut
hij, zij, hetjutjutteheeft gejut
wijjuttenjuttenhebben gejut
julliejuttenjuttenhebben gejut
zij, zejuttenjuttenhebben gejut

Presens
Beta

Example presens sentences for Jutten with some of the pronouns.

  • Ik jut regelmatig op het strand.
  • Jij jut elke zaterdagochtend langs de kust.
  • Hij jut vaak plastic afval uit de zee.
  • Zij jutten samen met hun kinderen op het eiland.
  • Wij jutten al jarenlang om het milieu te beschermen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Jutten with some of the pronouns.

  • Ik jutte vroeger vaak op het strand.
  • Jij jutte altijd langs de kust tijdens je vakanties.
  • Hij jutte regelmatig plastic afval uit de zee.
  • Zij jutten vroeger samen met hun kinderen op het eiland.
  • Wij jutten al jarenlang om het milieu te beschermen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Jutten with some of the pronouns.

  • Ik heb gejut op het strand gisteren.
  • Jij hebt vorige week langs de kust gejut.
  • Hij heeft al veel plastic afval uit de zee gejut.
  • Zij hebben samen met hun kinderen op het eiland gejut.
  • Wij hebben al jarenlang gejut om het milieu te beschermen.