kabelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kabel | kabelde | heb gekabeld |
jij, je, u | kabelt | kabelde | hebt gekabeld |
hij, zij, het | kabelt | kabelde | heeft gekabeld |
wij | kabelen | kabelden | hebben gekabeld |
jullie | kabelen | kabelden | hebben gekabeld |
zij, ze | kabelen | kabelden | hebben gekabeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Kabelen with some of the pronouns.
- Ik kabel vandaag naar mijn vriendin.
- Jij kabelt graag tijdens je pauzes.
- Hij/zij kabelt altijd over politiek.
- Wij kabelen samen naar de bioscoop.
- Jullie kabelen vaak met elkaar via sociale media.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kabelen with some of the pronouns.
- Ik kabelde regelmatig met mijn broer toen we jong waren.
- Jij kabelde vroeger veel met je buurman.
- Hij/zij kabelde elke avond voor het slapengaan.
- Wij kabelden urenlang over allerlei onderwerpen.
- Jullie kabelden gisteren over dat evenement.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kabelen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren naar een serie gekabeld.
- Jij hebt al meerdere keren met die persoon gekabeld.
- Hij/zij heeft lang gekabeld om het probleem op te lossen.
- Wij hebben samen veel gekabeld tijdens onze reis.
- Jullie hebben nog niet genoeg gekabeld over jullie plannen.