katalyseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | katalyseer | katalyseerde | heb gekatalyseerd |
jij, je, u | katalyseert | katalyseerde | hebt gekatalyseerd |
hij, zij, het | katalyseert | katalyseerde | heeft gekatalyseerd |
wij | katalyseren | katalyseerden | hebben gekatalyseerd |
jullie | katalyseren | katalyseerden | hebben gekatalyseerd |
zij, ze | katalyseren | katalyseerden | hebben gekatalyseerd |
Presens
Example presens sentences for Katalyseren with some of the pronouns.
- Ik katalyseer de chemische reactie.
- Jij katalyseert het groeiproces.
- Hij/Zij katalyseert de ontwikkeling van het project.
- Wij katalyseren de vooruitgang van de technologie.
- Zij katalyseren de verandering in de samenleving.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Katalyseren with some of the pronouns.
- Ik katalyseerde de chemische reactie.
- Jij katalyseerde het groeiproces.
- Hij/Zij katalyseerde de ontwikkeling van het project.
- Wij katalyseerden de vooruitgang van de technologie.
- Zij katalyseerden de verandering in de samenleving.
Perfectum
Example perfectum sentences for Katalyseren with some of the pronouns.
- Ik heb de chemische reactie gekatalyseerd.
- Jij hebt het groeiproces gekatalyseerd.
- Hij/Zij heeft de ontwikkeling van het project gekatalyseerd.
- Wij hebben de vooruitgang van de technologie gekatalyseerd.
- Zij hebben de verandering in de samenleving gekatalyseerd.