kromgroeien

Conjugations List of Kromgroeien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgroei kromgroeide kromben kromgegroeid
jij, je, ugroeit kromgroeide krombent kromgegroeid
hij, zij, hetgroeit kromgroeide kromis kromgegroeid
wijgroeien kromgroeiden kromzijn kromgegroeid
julliegroeien kromgroeiden kromzijn kromgegroeid
zij, zegroeien kromgroeiden kromzijn kromgegroeid

Presens

Example presens sentences for Kromgroeien with some of the pronouns.

  • De takken van de boom kromgroeien langzaam.
  • Ik zie dat de planten in de tuin kromgroeien.
  • De jonge bomen kromgroeien snel in het wild.
  • We merken op dat de wortels van de plant kromgroeien.
  • Jullie kunnen zien hoe de stelen van de bloemen kromgroeien.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Kromgroeien with some of the pronouns.

  • Vroeger kromgroeiden de takken van de boom langzaam.
  • Toen ik keek, kromgroeiden de planten in de tuin.
  • In het verleden kromgroeiden de jonge bomen snel in het wild.
  • Vroeger merkten we op dat de wortels van de plant kromgroeiden.
  • Jullie konden zien hoe de stelen van de bloemen kromgroeiden.

Perfectum

Example perfectum sentences for Kromgroeien with some of the pronouns.

  • De takken van de boom zijn langzaam gekromgroeid.
  • Ik heb gezien dat de planten in de tuin gekromgroeid zijn.
  • De jonge bomen zijn snel gekromgroeid in het wild.
  • We hebben gemerkt dat de wortels van de plant gekromgroeid zijn.
  • Jullie kunnen zien hoe de stelen van de bloemen zijn gekromgroeid.