kwetsen

Conjugations List of Kwetsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkwetskwetsteheb gekwetst
jij, je, ukwetstkwetstehebt gekwetst
hij, zij, hetkwetstkwetsteheeft gekwetst
wijkwetsenkwetstenhebben gekwetst
julliekwetsenkwetstenhebben gekwetst
zij, zekwetsenkwetstenhebben gekwetst

Presens
Beta

Example presens sentences for Kwetsen with some of the pronouns.

  • Ik kwets mijn vriendin niet met mijn woorden.
  • Jij kwetst me vaak met je opmerkingen.
  • Hij kwetst zijn gevoelens door constant zelfkritiek te geven.
  • Wij kwetsen elkaar soms zonder het te beseffen.
  • Zij kwetsen anderen door hun ongevoelige gedrag.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Kwetsen with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, kwetste ik mijn zusje vaak tijdens het spelen.
  • Vroeger kwetsten we elkaar regelmatig met onze ruzies.
  • Hij kwetste haar gevoelens door niet naar haar te luisteren.
  • Als kind kwetsten we anderen soms onbedoeld met onze plagerijen.
  • In die periode kwetsten ze elkaar constant met hun kritiek.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Kwetsen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn broer gekwetst met mijn harde woorden.
  • Jij hebt haar diep gekwetst met je ontrouw.
  • Hij heeft zichzelf fysiek gekwetst tijdens het sporten.
  • Wij hebben onze ouders gekwetst door tegen hun wensen in te gaan.
  • Zij hebben de gemeenschap ernstig gekwetst met hun discriminerende opmerkingen.