lamleggen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | leg lam | legde lam | heb lamgelegd |
jij, je, u | legt lam | legde lam | hebt lamgelegd |
hij, zij, het | legt lam | legde lam | heeft lamgelegd |
wij | leggen lam | legden lam | hebben lamgelegd |
jullie | leggen lam | legden lam | hebben lamgelegd |
zij, ze | leggen lam | legden lam | hebben lamgelegd |
PresensBeta
Example presens sentences for Lamleggen with some of the pronouns.
- Ik leg het systeem lam.
- Jij legt de communicatie lam.
- Hij/Zij legt de tegenstander lam.
- Wij leggen de stroomtoevoer lam.
- Jullie leggen de productie lam.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Lamleggen with some of the pronouns.
- Ik legde de verbinding lam.
- Jij legde het verkeer lam.
- Hij/Zij legde de concurrentie lam.
- Wij legden de infrastructuur lam.
- Jullie legden de handel lam.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Lamleggen with some of the pronouns.
- Ik heb het netwerk lamgelegd.
- Jij hebt de vijand lamgelegd.
- Hij/Zij heeft de plannen lamgelegd.
- Wij hebben de activiteiten lamgelegd.
- Jullie hebben de website lamgelegd.