lapzalven

Conjugations List of Lapzalven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklapzalflapzalfdeheb gelapzalfd
jij, je, ulapzalftlapzalfdehebt gelapzalfd
hij, zij, hetlapzalftlapzalfdeheeft gelapzalfd
wijlapzalvenlapzalfdenhebben gelapzalfd
jullielapzalvenlapzalfdenhebben gelapzalfd
zij, zelapzalvenlapzalfdenhebben gelapzalfd

Presens

Example presens sentences for Lapzalven with some of the pronouns.

  • Ik lapzalf vandaag mijn knieĆ«n.
  • Jij lapzalf je handen regelmatig.
  • Hij/Zij lapzalft zijn/haar wonden met zorg.
  • Wij lapzalven onze huid na het zonnen.
  • Jullie lapzalven de verbrande plekken met aloĆ« vera.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Lapzalven with some of the pronouns.

  • Vroeger lapzalfte ik vaak mijn schaafwonden.
  • Als kind lapzalfte jij je knieĆ«n altijd na het vallen.
  • Hij/Zij lapzalfte zijn/haar brandblaren zorgvuldig.
  • Wij lapzalfden onze huid regelmatig toen we op vakantie waren.
  • Jullie lapzalfden de insectenbeten met citroensap.

Perfectum

Example perfectum sentences for Lapzalven with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn knieĆ«n gisteren gelapzalft.
  • Jij hebt je handen al meerdere keren gelapzalft.
  • Hij/Zij heeft zijn/haar wonden goed gelapzalft.
  • Wij hebben onze huid na het zonnen altijd gelapzalft.
  • Jullie hebben de verbrande plekken met aloĆ« vera gelapzalft.