managen

Conjugations List of Managen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmanagemanagedeheb gemanaged
jij, je, umanagetmanagedehebt gemanaged
hij, zij, hetmanagetmanagedeheeft gemanaged
wijmanagenmanagedenhebben gemanaged
julliemanagenmanagedenhebben gemanaged
zij, zemanagenmanagedenhebben gemanaged

Presens

Example presens sentences for Managen with some of the pronouns.

  • Ik manage een groot team in mijn bedrijf.
  • Jij managet de financiën van het project.
  • Hij/zij managede vroeger een succesvolle winkel.
  • Wij managen het productieproces nauwkeurig.
  • Jullie managen de logistiek van het evenement.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Managen with some of the pronouns.

  • Ik manageerde vroeger een klein café.
  • Jij manageerde de sociale media-accounts van het bedrijf.
  • Hij/zij manageerde de marketingcampagne van het product.
  • Wij manageerden de distributie van de goederen.
  • Jullie manageerden de klantenservice van het bedrijf.

Perfectum

Example perfectum sentences for Managen with some of the pronouns.

  • Ik heb het project succesvol gemanaged.
  • Jij hebt de deadline goed gemanaged.
  • Hij/zij heeft de problemen effectief gemanaged.
  • Wij hebben de veranderingen in het team goed gemanaged.
  • Jullie hebben de risico's tijdens het project goed gemanaged.