masten

Conjugations List of Masten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmastmastteheb gemast
jij, je, umastmasttehebt gemast
hij, zij, hetmastmastteheeft gemast
wijmastenmasttenhebben gemast
julliemastenmasttenhebben gemast
zij, zemastenmasttenhebben gemast

Presens

Example presens sentences for Masten with some of the pronouns.

  • Ik mast
  • Jij masteert
  • Hij/Zij mast
  • Wij masten
  • Jullie masten

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Masten with some of the pronouns.

  • Ik mastte
  • Jij mastte
  • Hij/Zij mastte
  • Wij mastten
  • Jullie mastten

Perfectum

Example perfectum sentences for Masten with some of the pronouns.

  • Ik heb gemast
  • Jij hebt gemast
  • Hij/Zij heeft gemast
  • Wij hebben gemast
  • Jullie hebben gemast