meren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | meer | meerde | heb gemeerd |
jij, je, u | meert | meerde | hebt gemeerd |
hij, zij, het | meert | meerde | heeft gemeerd |
wij | meren | meerden | hebben gemeerd |
jullie | meren | meerden | hebben gemeerd |
zij, ze | meren | meerden | hebben gemeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Meren with some of the pronouns.
- Ik merk dat de zon schijnt.
- Jij merkt een verschil in de smaak.
- Hij merkt op dat er iets ontbreekt.
- Wij merken dat het drukker wordt.
- Zij merken de veranderingen op.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Meren with some of the pronouns.
- Vroeger merkte ik altijd de geur van versgebakken brood.
- Toen ik binnenkwam, merkte je meteen mijn aanwezigheid.
- Hij merkte de vermoeidheid in haar stem op.
- Wij merkten de nervositeit bij de spreker.
- Zij merkten de ontevredenheid van de klanten op.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Meren with some of the pronouns.
- Ik heb gemerkt dat hij weg is.
- Jij hebt de fout snel opgemerkt.
- Hij heeft de nieuwe aanpak goed gemerkt.
- Wij hebben de verbeteringen duidelijk gemerkt.
- Zij hebben het succes van het project gemerkt.