misprijzen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | misprijs | misprees | heb misprezen |
jij, je, u | misprijst | misprees | hebt misprezen |
hij, zij, het | misprijst | misprees | heeft misprezen |
wij | misprijzen | misprezen | hebben misprezen |
jullie | misprijzen | misprezen | hebben misprezen |
zij, ze | misprijzen | misprezen | hebben misprezen |
PresensBeta
Example presens sentences for Misprijzen with some of the pronouns.
- Ik misprijs deze houding.
- Jij misprijst mijn beslissing.
- Hij misprijst haar prestaties.
- Wij misprijzen het gebrek aan respect.
- Zij misprijzen zijn gedrag.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Misprijzen with some of the pronouns.
- Ik misprees deze houding.
- Jij misprees mijn beslissing.
- Hij misprees haar prestaties.
- Wij misprezen het gebrek aan respect.
- Zij misprezen zijn gedrag.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Misprijzen with some of the pronouns.
- Ik heb deze houding misprezen.
- Jij hebt mijn beslissing misprezen.
- Hij heeft haar prestaties misprezen.
- Wij hebben het gebrek aan respect misprezen.
- Zij hebben zijn gedrag misprezen.