noden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | nood | noodde | heb genood |
jij, je, u | noodt | noodde | hebt genood |
hij, zij, het | noodt | noodde | heeft genood |
wij | noden | noodden | hebben genood |
jullie | noden | noodden | hebben genood |
zij, ze | noden | noodden | hebben genood |
PresensBeta
Example presens sentences for Noden with some of the pronouns.
- Ik nodig mijn vrienden uit voor een feestje.
- Hij nodigt zijn collega's uit voor een vergadering.
- Zij nodigt haar ouders uit om te komen eten.
- Wij nodigen jullie uit om mee te doen aan de wedstrijd.
- Jullie nodigen ons uit voor een gezellige avond.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Noden with some of the pronouns.
- Vroeger nodigde ik mijn vrienden altijd uit voor een feestje.
- Hij nodigde zijn collega's regelmatig uit voor een vergadering.
- Zij nodigde haar ouders vaak uit om te komen eten.
- Wij nodigden jullie soms uit om mee te doen aan de wedstrijd.
- Jullie nodigden ons af en toe uit voor een gezellige avond.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Noden with some of the pronouns.
- Ik heb mijn vrienden uitgenodigd voor een feestje.
- Hij heeft zijn collega's uitgenodigd voor een vergadering.
- Zij heeft haar ouders uitgenodigd om te komen eten.
- Wij hebben jullie uitgenodigd om mee te doen aan de wedstrijd.
- Jullie hebben ons uitgenodigd voor een gezellige avond.