ontglippen

Conjugations List of Ontglippen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontglipontglipteben ontglipt
jij, je, uontgliptontgliptebent ontglipt
hij, zij, hetontgliptontglipteis ontglipt
wijontglippenontgliptenzijn ontglipt
jullieontglippenontgliptenzijn ontglipt
zij, zeontglippenontgliptenzijn ontglipt

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontglippen with some of the pronouns.

  • De woorden ontglippen me soms tijdens het spreken.
  • Hij ontglipt de aandacht van zijn leerlingen regelmatig.
  • Mijn pen ontglipt me en rolt onder de tafel.
  • Ontglipt de waarheid je weleens?
  • Ze ontglipten hem net op het laatste moment.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontglippen with some of the pronouns.

  • Vroeger ontglipten me vaak de juiste woorden.
  • Hij ontglipte de politie door snel weg te rennen.
  • Toen ik haar wilde vastpakken, ontglipte ze me.
  • Tijdens de vergadering ontglipten me belangrijke details.
  • Het ontglipte me hoe lang ze al in Nederland woonde.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontglippen with some of the pronouns.

  • Het is me ontglipt om de sleutels mee te nemen.
  • Hij heeft de kans laten ontglippen om te scoren.
  • Ik ben ervan geschrokken hoe snel de tijd me ontglipt is.
  • Ze hebben de geheime informatie laten ontglippen.
  • Het was me ontglipt dat ze vandaag jarig is.