ontkleuren

Conjugations List of Ontkleuren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontkleurontkleurdeheb ontkleurd
jij, je, uontkleurtontkleurdehebt ontkleurd
hij, zij, hetontkleurtontkleurdeheeft ontkleurd
wijontkleurenontkleurdenhebben ontkleurd
jullieontkleurenontkleurdenhebben ontkleurd
zij, zeontkleurenontkleurdenhebben ontkleurd

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontkleuren with some of the pronouns.

  • Ik ontkleur de stof met bleekmiddel.
  • Jij ontkleurt je haar regelmatig.
  • Hij/zij/het ontkleurt de kleding voor het verven.
  • Wij ontkleuren de tekening met waterverf.
  • Jullie ontkleuren de foto's voor de presentatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontkleuren with some of the pronouns.

  • Ik ontkleurde de stof met bleekmiddel.
  • Jij ontkleurde je haar regelmatig.
  • Hij/zij/het ontkleurde de kleding voor het verven.
  • Wij ontkleurden de tekening met waterverf.
  • Jullie ontkleurden de foto's voor de presentatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontkleuren with some of the pronouns.

  • Ik heb de stof ontkleurd met bleekmiddel.
  • Jij hebt je haar regelmatig ontkleurd.
  • Hij/zij/het heeft de kleding ontkleurd voor het verven.
  • Wij hebben de tekening ontkleurd met waterverf.
  • Jullie hebben de foto's ontkleurd voor de presentatie.