ontraadselen

Conjugations List of Ontraadselen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontraadselontraadseldeheb ontraadseld
jij, je, uontraadseltontraadseldehebt ontraadseld
hij, zij, hetontraadseltontraadseldeheeft ontraadseld
wijontraadselenontraadseldenhebben ontraadseld
jullieontraadselenontraadseldenhebben ontraadseld
zij, zeontraadselenontraadseldenhebben ontraadseld

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontraadselen with some of the pronouns.

  • Ik ontraadsel het mysterie.
  • Jij ontraadselt de puzzel.
  • Hij/Zij ontraadselt de code.
  • Wij ontraadselen het geheim.
  • Jullie ontraadselen de raadsels.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontraadselen with some of the pronouns.

  • Ik ontraadselde het mysterie.
  • Jij ontraadselde de puzzel.
  • Hij/Zij ontraadselde de code.
  • Wij ontraadselden het geheim.
  • Jullie ontraadselden de raadsels.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontraadselen with some of the pronouns.

  • Ik heb het mysterie ontraadseld.
  • Jij hebt de puzzel ontraadseld.
  • Hij/Zij heeft de code ontraadseld.
  • Wij hebben het geheim ontraadseld.
  • Jullie hebben de raadsels ontraadseld.