ontzilten

Conjugations List of Ontzilten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontziltontziltteheb ontzilt
jij, je, uontziltontzilttehebt ontzilt
hij, zij, hetontziltontziltteheeft ontzilt
wijontziltenontzilttenhebben ontzilt
jullieontziltenontzilttenhebben ontzilt
zij, zeontziltenontzilttenhebben ontzilt

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontzilten with some of the pronouns.

  • Ik ontzilt mijn water met een speciaal apparaat.
  • Jij ontzilt het zeewater in een fabriek.
  • Hij ontzilt zijn drinkwater voor extra zuiverheid.
  • Zij ontzilt het water om het geschikt te maken voor irrigatie.
  • We ontzilten het zout water om zoet water te verkrijgen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontzilten with some of the pronouns.

  • Ik ontzoutte mijn water met een speciaal apparaat.
  • Jij ontzoutte het zeewater in een fabriek.
  • Hij ontzoutte zijn drinkwater voor extra zuiverheid.
  • Zij ontzoutte het water om het geschikt te maken voor irrigatie.
  • We ontzoutten het zout water om zoet water te verkrijgen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontzilten with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn water ontzilt met een speciaal apparaat.
  • Jij hebt het zeewater ontzilt in een fabriek.
  • Hij heeft zijn drinkwater ontzilt voor extra zuiverheid.
  • Zij heeft het water ontzilt om het geschikt te maken voor irrigatie.
  • We hebben het zout water ontzilt om zoet water te verkrijgen.