opdrijven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | drijf op | dreef op | heb opgedreven |
jij, je, u | drijft op | dreef op | hebt opgedreven |
hij, zij, het | drijft op | dreef op | heeft opgedreven |
wij | drijven op | dreven op | hebben opgedreven |
jullie | drijven op | dreven op | hebben opgedreven |
zij, ze | drijven op | dreven op | hebben opgedreven |
PresensBeta
Example presens sentences for Opdrijven with some of the pronouns.
- Ik drijf de prijzen op van mijn producten.
- Hij drijft de snelheid op tijdens de race.
- Zij drijven de kosten op van het project.
- We drijven de spanning op in de film.
- Jullie drijven het tempo op tijdens de training.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opdrijven with some of the pronouns.
- Ik dreef de prijzen op van mijn producten.
- Hij dreef de snelheid op tijdens de race.
- Zij dreven de kosten op van het project.
- We dreven de spanning op in de film.
- Jullie dreven het tempo op tijdens de training.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opdrijven with some of the pronouns.
- Ik heb de prijzen opgedreven van mijn producten.
- Hij heeft de snelheid opgedreven tijdens de race.
- Zij hebben de kosten opgedreven van het project.
- We hebben de spanning opgedreven in de film.
- Jullie hebben het tempo opgedreven tijdens de training.