opeenvolgen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | volg opeen | volgde opeen | ben opeengevolgd |
jij, je, u | volgt opeen | volgde opeen | bent opeengevolgd |
hij, zij, het | volgt opeen | volgde opeen | is opeengevolgd |
wij | volgen opeen | volgden opeen | zijn opeengevolgd |
jullie | volgen opeen | volgden opeen | zijn opeengevolgd |
zij, ze | volgen opeen | volgden opeen | zijn opeengevolgd |
PresensBeta
Example presens sentences for Opeenvolgen with some of the pronouns.
- De gebeurtenissen volgen elkaar snel op.
- Ik volg de instructies opeenvolgend op.
- De cursussen worden opeenvolgend gegeven.
- De seizoenen volgen elkaar altijd op.
- We moeten de stappen in de juiste volgorde opeenvolgen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opeenvolgen with some of the pronouns.
- Vroeger volgden we elkaar regelmatig op.
- Elke dag tijdens ons verblijf volgden de gebeurtenissen elkaar op.
- Toen ik jong was, volgden de seizoenen elkaar rustig op.
- We volgden de instructies toen opeenvolgend op.
- Tijdens die periode volgden de lessen elkaar snel op.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opeenvolgen with some of the pronouns.
- De evenementen zijn opeenvolgd zonder problemen.
- Hij heeft de hoofdstukken opeenvolgd zoals aangegeven.
- We zijn de taken in de gewenste volgorde opeenvolgd.
- De lessen hebben zich opeenvolgd gedurende het hele jaar.
- Ze hebben de projecten opeenvolgd en afgerond.