overhaasten

Conjugations List of Overhaasten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikoverhaastoverhaastteheb overhaast
jij, je, uoverhaastoverhaasttehebt overhaast
hij, zij, hetoverhaastoverhaastteheeft overhaast
wijoverhaastenoverhaasttenhebben overhaast
jullieoverhaastenoverhaasttenhebben overhaast
zij, zeoverhaastenoverhaasttenhebben overhaast

Presens
Beta

Example presens sentences for Overhaasten with some of the pronouns.

  • Ik overhaast
  • Jij overhaast
  • Hij/Zij/Het overhaast
  • Wij overhaasten
  • Jullie overhaasten
  • Zij overhaasten

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overhaasten with some of the pronouns.

  • Ik overhaastte
  • Jij overhaastte
  • Hij/Zij/Het overhaastte
  • Wij overhaastten
  • Jullie overhaastten
  • Zij overhaastten

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overhaasten with some of the pronouns.

  • Ik heb overhaast
  • Jij hebt overhaast
  • Hij/Zij/Het heeft overhaast
  • Wij hebben overhaast
  • Jullie hebben overhaast
  • Zij hebben overhaast