overhoopsmijten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | smijt overhoop | smeet overhoop | heb overhoopgesmeten |
jij, je, u | smijt overhoop | smeet overhoop | hebt overhoopgesmeten |
hij, zij, het | smijt overhoop | smeet overhoop | heeft overhoopgesmeten |
wij | smijten overhoop | smeten overhoop | hebben overhoopgesmeten |
jullie | smijten overhoop | smeten overhoop | hebben overhoopgesmeten |
zij, ze | smijten overhoop | smeten overhoop | hebben overhoopgesmeten |
PresensBeta
Example presens sentences for Overhoopsmijten with some of the pronouns.
- Ik gooi alles overhoop.
- Jij gooit alles overhoop.
- Hij/Zij gooit alles overhoop.
- Wij gooien alles overhoop.
- Jullie gooien alles overhoop.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overhoopsmijten with some of the pronouns.
- Ik gooide alles overhoop.
- Jij gooide alles overhoop.
- Hij/Zij gooide alles overhoop.
- Wij gooiden alles overhoop.
- Jullie gooiden alles overhoop.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overhoopsmijten with some of the pronouns.
- Ik heb alles overhoop gegooid.
- Jij hebt alles overhoop gegooid.
- Hij/Zij heeft alles overhoop gegooid.
- Wij hebben alles overhoop gegooid.
- Jullie hebben alles overhoop gegooid.