plaatshebben
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | heb plaats | had plaats | heb plaatsgehad |
jij, je, u | hebt plaats | had plaats | hebt plaatsgehad |
hij, zij, het | heeft plaats | had plaats | heeft plaatsgehad |
wij | hebben plaats | haden plaats | hebben plaatsgehad |
jullie | hebben plaats | haden plaats | hebben plaatsgehad |
zij, ze | hebben plaats | haden plaats | hebben plaatsgehad |
PresensBeta
Example presens sentences for Plaatshebben with some of the pronouns.
- De vergadering heeft plaats.
- Het evenement vindt plaats in de middag.
- De cursus vindt wekelijks plaats.
- De demonstratie heeft altijd plaats aan het einde van de dag.
- De bruiloft vindt plaats op zaterdag.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Plaatshebben with some of the pronouns.
- De gebeurtenis vond plaats toen ik nog jong was.
- De discussie vond plaats tijdens de vergadering.
- Het incident vond gisteravond plaats.
- De ontmoeting vond vorige maand plaats.
- De voorstelling vond enkele dagen geleden plaats.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Plaatshebben with some of the pronouns.
- De bijeenkomst heeft al plaatsgehad.
- Het concert heeft gisteravond plaatsgevonden.
- De tentoonstelling heeft vorige maand plaatsgehad.
- De lezing heeft afgelopen week plaatsgevonden.
- De presentatie heeft onlangs plaatsgevonden.