vermannen

Conjugations List of Vermannen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvermanvermandeheb vermand
jij, je, uvermantvermandehebt vermand
hij, zij, hetvermantvermandeheeft vermand
wijvermannenvermandenhebben vermand
jullievermannenvermandenhebben vermand
zij, zevermannenvermandenhebben vermand

Presens
Beta

Example presens sentences for Vermannen with some of the pronouns.

  • Ik verman de leerlingen om stil te zijn.
  • Jij vermant de hond wanneer hij ongehoorzaam is.
  • Hij vermant zichzelf om door te blijven gaan.
  • Wij vermanen de kinderen om hun speelgoed op te ruimen.
  • Jullie vermanen de studenten om hun huiswerk te maken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vermannen with some of the pronouns.

  • Ik vermaande de leerlingen om stil te zijn.
  • Jij vermaande de hond toen hij ongehoorzaam was.
  • Hij vermaande zichzelf om door te blijven gaan.
  • Wij vermaanden de kinderen om hun speelgoed op te ruimen.
  • Jullie vermaanden de studenten om hun huiswerk te maken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vermannen with some of the pronouns.

  • Ik heb de leerlingen vermaand om stil te zijn.
  • Jij hebt de hond vermand toen hij ongehoorzaam was.
  • Hij heeft zichzelf vermand om door te blijven gaan.
  • Wij hebben de kinderen vermaand om hun speelgoed op te ruimen.
  • Jullie hebben de studenten vermaand om hun huiswerk te maken.