platbranden

Conjugations List of Platbranden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbrand platbrandde platheb platgebrand
jij, je, ubrandt platbrandde plathebt platgebrand
hij, zij, hetbrandt platbrandde platheeft platgebrand
wijbranden platbrandden plathebben platgebrand
julliebranden platbrandden plathebben platgebrand
zij, zebranden platbrandden plathebben platgebrand

Presens

Example presens sentences for Platbranden with some of the pronouns.

  • Ik platbrand de oude takken in mijn tuin.
  • Jij platbrandt de bladeren in het park.
  • Hij/Zij/Het platbrandt de afvalhoop achter het huis.
  • Wij platbranden het onkruid in de tuin.
  • Jullie platbranden de dorre struiken langs de weg.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Platbranden with some of the pronouns.

  • Vroeger brandde ik regelmatig kleine veldjes plat om ze vruchtbaar te maken.
  • Als kind brandde jij soms speelgoed per ongeluk plat met vuurwerk.
  • Hij/Zij/Het brandde de stapel boomstammen plat om ze te gebruiken als brandhout.
  • Wij brandden de oude schuur plat omdat hij onveilig was geworden.
  • Jullie brandden de berm langs de snelweg plat tijdens de hittegolf.

Perfectum

Example perfectum sentences for Platbranden with some of the pronouns.

  • Ik heb de boomgaard platgebrand om ruimte te maken voor nieuwbouw.
  • Jij hebt de oude schuur platgebrand om een nieuwe te bouwen.
  • Hij/Zij/Het heeft het grasland platgebrand om er landbouwgrond van te maken.
  • Wij hebben de verlaten boerderij platgebrand uit frustratie.
  • Jullie hebben het bosgebied platgebrand door onvoorzichtigheid.