procederen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | procedeer | procedeerde | heb geprocedeerd |
jij, je, u | procedeert | procedeerde | hebt geprocedeerd |
hij, zij, het | procedeert | procedeerde | heeft geprocedeerd |
wij | procederen | procedeerden | hebben geprocedeerd |
jullie | procederen | procedeerden | hebben geprocedeerd |
zij, ze | procederen | procedeerden | hebben geprocedeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Procederen with some of the pronouns.
- Ik procedeer regelmatig tegen onrechtvaardige beslissingen.
- Mijn collega en ik procederen samen in complexe zaken.
- Procedeer jij vaak in civiele rechtszaken?
- De advocaat procedeert namens haar cliënt om schadevergoeding te eisen.
- Wij procederen al jarenlang voor gelijke rechten en rechtvaardigheid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Procederen with some of the pronouns.
- Ik procedeerde regelmatig in strafzaken voordat ik me specialiseerde.
- De advocaat procedeerde intensief in het hoger beroep.
- Toen ik jong was, procedeerde ik vaak zonder juridische bijstand.
- Tijdens die periode procedeerden ze voortdurend tegen elkaar.
- Wij procedeerden gedurende lange maanden om gerechtigheid te krijgen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Procederen with some of the pronouns.
- Hij heeft succesvol geprocedeerd en de zaak gewonnen.
- Ik ben vorige maand begonnen met procederen in arbeidsrecht.
- Zij hebben langdurig geprocedeerd om hun eigendomsrechten te beschermen.
- Hebben jullie ooit eerder tegen dit bedrijf geprocedeerd?
- De rechter heeft het vonnis uitgesproken na jarenlang te hebben geprocedeerd.