raisonneren

Conjugations List of Raisonneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikraisonneerraisonneerdeheb geraisonneerd
jij, je, uraisonneertraisonneerdehebt geraisonneerd
hij, zij, hetraisonneertraisonneerdeheeft geraisonneerd
wijraisonnerenraisonneerdenhebben geraisonneerd
jullieraisonnerenraisonneerdenhebben geraisonneerd
zij, zeraisonnerenraisonneerdenhebben geraisonneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Raisonneren with some of the pronouns.

  • Ik raisonneren regelmatig over filosofische vraagstukken.
  • Jij raisonneren altijd logisch en gestructureerd.
  • Hij/Zij/Het raisonneren op basis van feiten en argumenten.
  • Wij raisonneren vaak over ethische kwesties.
  • Jullie raisonneren kritisch en analytisch.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Raisonneren with some of the pronouns.

  • Ik raisonnerede vroeger vooral op intuïtie.
  • Jij raisonnerede altijd helder en overtuigend.
  • Hij/Zij/Het raisonnerede met passie en inzicht.
  • Wij raisonnereden geduldig en zorgvuldig.
  • Jullie raisonnereden krachtig en effectief tijdens het debat.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Raisonneren with some of the pronouns.

  • Ik heb geraisonneerd over de impact van technologie op de samenleving.
  • Jij bent aan het raisonneren geweest over de juiste beslissing.
  • Hij/Zij/Het heeft veel geraisonneerd tijdens de debatten.
  • Wij hebben intensief geraisonneerd over de oplossing voor het probleem.
  • Jullie zijn al lang aan het raisonneren geweest over dit onderwerp.