recepteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | recepteer | recepteerde | heb gerecepteerd |
jij, je, u | recepteert | recepteerde | hebt gerecepteerd |
hij, zij, het | recepteert | recepteerde | heeft gerecepteerd |
wij | recepteren | recepteerden | hebben gerecepteerd |
jullie | recepteren | recepteerden | hebben gerecepteerd |
zij, ze | recepteren | recepteerden | hebben gerecepteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Recepteren with some of the pronouns.
- Ik recepteer een heerlijke maaltijd.
- Jij recepteert vaak nieuwe gerechten.
- Hij/Zij/Het recepteert de ingrediƫnten zorgvuldig.
- Wij recepteren regelmatig voor speciale gelegenheden.
- Jullie recepteren gezonde maaltijden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Recepteren with some of the pronouns.
- Vroeger recepteerde ik vaak samen met mijn moeder.
- Toen we op vakantie waren, recepteerden we elke avond iets nieuws.
- Hij/Zij/Het recepteerde altijd volgens het traditionele recept.
- Wij recepteerden vroeger elke week een nieuw gerecht.
- Jullie recepteerden tijdens feestjes altijd de favoriete hapjes.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Recepteren with some of the pronouns.
- Ik heb een nieuw recept gerecepteerd.
- Jij hebt al veel verschillende gerechten gerecepteerd.
- Hij/Zij/Het heeft het recept succesvol gerecepteerd.
- Wij hebben gisteren een heerlijk dessert gerecepteerd.
- Jullie hebben dit recept al eerder gerecepteerd.