reduceren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | reduceer | reduceerde | heb gereduceerd |
jij, je, u | reduceert | reduceerde | hebt gereduceerd |
hij, zij, het | reduceert | reduceerde | heeft gereduceerd |
wij | reduceren | reduceerden | hebben gereduceerd |
jullie | reduceren | reduceerden | hebben gereduceerd |
zij, ze | reduceren | reduceerden | hebben gereduceerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Reduceren with some of the pronouns.
- Ik reduceer mijn dagelijkse calorie-inname.
- Jij reduceert je afvalproductie door te recyclen.
- Hij/zij/het reduceert de kosten van het project.
- Wij reduceren onze ecologische voetafdruk door energiebesparende maatregelen.
- Zij reduceren het aantal vergaderingen om efficiƫnter te werken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Reduceren with some of the pronouns.
- Vroeger reduceerde ik mijn vleesconsumptie.
- Toen we jong waren, reduceerden we onze studielast niet.
- Het bedrijf reduceerde de werktijden tijdens de zomermaanden.
- Tijdens de recessieperiode werd de uitgavencategorie fors gereduceerd.
- De overheid reduceerde de subsidies voor duurzame energieprojecten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Reduceren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn afvalproductie gereduceerd.
- Jij hebt je uitgaven met succes gereduceerd.
- Hij/zij/het heeft het risico tot een minimum gereduceerd.
- Wij hebben de hoeveelheid plastic in ons dagelijks leven sterk verminderd.
- Zij hebben hun teamgrootte drastisch gereduceerd.