ritten

Conjugations List of Ritten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikritritteheb gerit
jij, je, uritrittehebt gerit
hij, zij, hetritritteheeft gerit
wijrittenrittenhebben gerit
jullierittenrittenhebben gerit
zij, zerittenrittenhebben gerit

Presens
Beta

Example presens sentences for Ritten with some of the pronouns.

  • Ik rijd naar het werk met de fiets.
  • Jij rijdt graag in de auto.
  • Hij/Zij rijdt altijd te hard.
  • Wij rijden samen naar school.
  • Zij rijden vaak door de stad.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ritten with some of the pronouns.

  • Vroeger reed ik elke dag naar mijn werk.
  • Jij reed altijd voorzichtig in de regen.
  • Hij/Zij reed vroeger een oude Volkswagen.
  • Wij reden langs mooie landschappen.
  • Zij reden urenlang zonder te stoppen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ritten with some of the pronouns.

  • Ik ben gisteren naar het strand gereden.
  • Jij hebt al veel kilometers gereden.
  • Hij/Zij is vorige week naar BelgiĆ« gereden.
  • Wij zijn met de trein naar Amsterdam gereden.
  • Zij hebben de hele nacht doorgereden.