roten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | root | rootte | heb geroot |
jij, je, u | root | rootte | hebt geroot |
hij, zij, het | root | rootte | heeft geroot |
wij | roten | rootten | hebben geroot |
jullie | roten | rootten | hebben geroot |
zij, ze | roten | rootten | hebben geroot |
PresensBeta
Example presens sentences for Roten with some of the pronouns.
- Ik rot vandaag de groenten voor het avondeten.
- Jij rot regelmatig je afval om het composteerbaar te maken.
- Hij rot de appels in de fruitschaal.
- Zij roten de bloemen voordat ze in de vaas worden gezet.
- Wij rotten het hout zodat het geschikt is voor de constructie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Roten with some of the pronouns.
- Ik rotte vroeger altijd mijn groenten voor het avondeten.
- Jij rotte regelmatig je afval om het composteerbaar te maken.
- Hij rotte de appels in de fruitschaal.
- Zij rotteden de bloemen voordat ze in de vaas werden gezet.
- Wij rotten het hout altijd voordat we het gebruiken voor de constructie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Roten with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren de groenten gerot voor het avondeten.
- Jij hebt je afval regelmatig gerot om het composteerbaar te maken.
- Hij heeft de appels in de fruitschaal gerot.
- Zij hebben de bloemen geroten voordat ze in de vaas werden gezet.
- Wij hebben het hout gerot zodat het geschikt is voor de constructie.