samentreffen

Conjugations List of Samentreffen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktref samentrof samenheb samengetroffen
jij, je, utreft samentrof samenhebt samengetroffen
hij, zij, hettreft samentrof samenheeft samengetroffen
wijtreffen samentroffen samenhebben samengetroffen
jullietreffen samentroffen samenhebben samengetroffen
zij, zetreffen samentroffen samenhebben samengetroffen

Presens
Beta

Example presens sentences for Samentreffen with some of the pronouns.

  • Ik tref regelmatig mijn vrienden op de markt.
  • Jij treft vaak interessante mensen tijdens je reizen.
  • Hij/Zij treft altijd nieuwe uitdagingen in zijn/haar werk.
  • Wij treffen elkaar elke week voor een kopje koffie.
  • Jullie treffen elkaar bij de ingang van het theater.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Samentreffen with some of the pronouns.

  • Vroeger trof ik mijn buurman regelmatig op straat.
  • Toen ik jong was, trof ik vaak prachtige landschappen tijdens mijn wandelingen.
  • Hij/Zij trof altijd een vriendelijk gezicht in de winkel.
  • Wij troffen elkaar regelmatig in het café om bij te praten.
  • Jullie troffen elkaar gisteren bij het concert.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Samentreffen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn vriend gisteren getroffen in de stad.
  • Jij hebt al veel successen getroffen in je carrière.
  • Hij/Zij heeft vorige maand een ongeluk getroffen.
  • Wij hebben elkaar toevallig op het station getroffen.
  • Jullie hebben die beslissing gelukkig getroffen.