schralen

Conjugations List of Schralen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschraalschraaldeheb geschraald
jij, je, uschraaltschraaldehebt geschraald
hij, zij, hetschraaltschraaldeheeft geschraald
wijschralenschraaldenhebben geschraald
jullieschralenschraaldenhebben geschraald
zij, zeschralenschraaldenhebben geschraald

Presens
Beta

Example presens sentences for Schralen with some of the pronouns.

  • Ik schraal
  • Jij schraalt
  • Hij/Zij/Het schraalt
  • Wij schralen
  • Jullie schralen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Schralen with some of the pronouns.

  • Ik schraalde
  • Jij schraalde
  • Hij/Zij/Het schraalde
  • Wij schraalden
  • Jullie schraalden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Schralen with some of the pronouns.

  • Ik heb geschraald
  • Jij hebt geschraald
  • Hij/Zij/Het heeft geschraald
  • Wij hebben geschraald
  • Jullie hebben geschraald