schroten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schroot | schrootte | heb geschroot |
jij, je, u | schroot | schrootte | hebt geschroot |
hij, zij, het | schroot | schrootte | heeft geschroot |
wij | schroten | schrootten | hebben geschroot |
jullie | schroten | schrootten | hebben geschroot |
zij, ze | schroten | schrootten | hebben geschroot |
PresensBeta
Example presens sentences for Schroten with some of the pronouns.
- Ik schroot het hout voor de timmerman.
- Jij schroot regelmatig oude auto's.
- Hij schroot de metalen platen in kleine stukjes.
- Wij schroten graan tot meel in de molen.
- Zij schroten de steen tot puin.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Schroten with some of the pronouns.
- Ik schrootte het hout voor de timmerman.
- Jij schrootte regelmatig oude auto's.
- Hij schrootte de metalen platen in kleine stukjes.
- Wij schrootten graan tot meel in de molen.
- Zij schrootten de steen tot puin.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Schroten with some of the pronouns.
- Ik heb het hout geschroot voor de timmerman.
- Jij hebt regelmatig oude auto's geschroot.
- Hij heeft de metalen platen geschroot in kleine stukjes.
- Wij hebben graan tot meel geschroten in de molen.
- Zij hebben de steen geschroten tot puin.