uitsloven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sloof uit | sloofde uit | heb uitgesloofd |
jij, je, u | slooft uit | sloofde uit | hebt uitgesloofd |
hij, zij, het | slooft uit | sloofde uit | heeft uitgesloofd |
wij | sloven uit | sloofden uit | hebben uitgesloofd |
jullie | sloven uit | sloofden uit | hebben uitgesloofd |
zij, ze | sloven uit | sloofden uit | hebben uitgesloofd |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitsloven with some of the pronouns.
- Ik sloof me uit tijdens het schoonmaken.
- Jij slooft je uit op het voetbalveld.
- Hij slooft zich uit in de keuken.
- Zij sloven zich uit voor het feest.
- We sloven ons uit om de deadline te halen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitsloven with some of the pronouns.
- Ik sloofde me uit tijdens het schoonmaken.
- Jij sloofde je uit op het voetbalveld.
- Hij sloofde zich uit in de keuken.
- Zij sloofden zich uit voor het feest.
- We sloofden ons uit om de deadline te halen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitsloven with some of the pronouns.
- Ik heb me uitgesloofd tijdens het schoonmaken.
- Jij hebt je uitgesloofd op het voetbalveld.
- Hij heeft zich uitgesloofd in de keuken.
- Zij hebben zich uitgesloofd voor het feest.
- We hebben ons uitgesloofd om de deadline te halen.