seibelen

Conjugations List of Seibelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikseibelseibeldeheb geseibeld
jij, je, useibeltseibeldehebt geseibeld
hij, zij, hetseibeltseibeldeheeft geseibeld
wijseibelenseibeldenhebben geseibeld
jullieseibelenseibeldenhebben geseibeld
zij, zeseibelenseibeldenhebben geseibeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Seibelen with some of the pronouns.

  • Ik seibel elke dag over mijn werk.
  • Jij seibelt vaak over kleine dingen.
  • Hij/zij seibelt altijd over het weer.
  • Wij seibelen soms over politiek.
  • Zij seibelen nooit over persoonlijke zaken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Seibelen with some of the pronouns.

  • Ik seibelde vroeger veel over mijn studie.
  • Jij seibelde regelmatig over het verkeer.
  • Hij/zij seibelde altijd over zijn/haar huisdieren.
  • Wij seibelden soms over onze buren.
  • Zij seibelden nooit over hun gezondheid.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Seibelen with some of the pronouns.

  • Ik heb geseibeld over mijn vakantieplannen.
  • Jij hebt vaak geseibeld over je buurman.
  • Hij/zij heeft altijd geseibeld over haar kleding.
  • Wij hebben geseibeld over de nieuwe regels.
  • Zij hebben nooit geseibeld over hun salaris.