singelen

Conjugations List of Singelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksingelsingeldeheb gesingeld
jij, je, usingeltsingeldehebt gesingeld
hij, zij, hetsingeltsingeldeheeft gesingeld
wijsingelensingeldenhebben gesingeld
julliesingelensingeldenhebben gesingeld
zij, zesingelensingeldenhebben gesingeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Singelen with some of the pronouns.

  • Ik singel regelmatig in het park.
  • Jij singelt graag langs de rivier.
  • Hij/Zij singelt met veel enthousiasme door de bossen.
  • Wij singelen vaak samen op zondagochtend.
  • Jullie singelen altijd met plezier tijdens de vakantie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Singelen with some of the pronouns.

  • Vroeger singelde ik elke dag door de stad.
  • Als kind singelde jij altijd met je vrienden in het park.
  • Hij/Zij singelde regelmatig naar school toen hij/zij jong was.
  • Wij singelden vroeger vaak in de buurt van onze woonplaats.
  • Jullie singelden altijd samen tijdens de zomermaanden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Singelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren gesingeld in het bos.
  • Jij bent al eerder langs deze route gesingeld.
  • Hij/Zij heeft vorige week veel gesingeld in de bergen.
  • Wij zijn onlangs samen gesingeld in de duinen.
  • Jullie hebben altijd met veel energie gesingeld tijdens de concerten.