slachten

Conjugations List of Slachten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikslachtslachtteheb geslacht
jij, je, uslachtslachttehebt geslacht
hij, zij, hetslachtslachtteheeft geslacht
wijslachtenslachttenhebben geslacht
jullieslachtenslachttenhebben geslacht
zij, zeslachtenslachttenhebben geslacht

Presens
Beta

Example presens sentences for Slachten with some of the pronouns.

  • Ik slacht een kip voor het avondeten.
  • Jij slacht varkens op de boerderij.
  • Hij slachtte schapen tijdens het offerfeest.
  • Wij slachten ganzen voor de feestmaaltijd.
  • Zij slachten konijnen voor hun restaurant.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Slachten with some of the pronouns.

  • Ik slachtte altijd mijn eigen kippen.
  • Jij slachtte vroeger varkens op de boerderij.
  • Hij slachtte regelmatig schapen voor de slagerij.
  • Wij slachtten vaak ganzen voor de feestmaaltijden.
  • Zij slachtten konijnen voor de bontindustrie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Slachten with some of the pronouns.

  • Ik heb een koe geslacht voor de barbecue.
  • Jij hebt de geiten geslacht voor het vlees.
  • Hij heeft het lammetje geslacht voor het festival.
  • Wij hebben de eenden geslacht voor het kerstdiner.
  • Zij hebben de paarden geslacht voor de hondenvoeding.