sloffen

Conjugations List of Sloffen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikslofslofteheb gesloft
jij, je, usloftsloftehebt gesloft
hij, zij, hetsloftslofteheeft gesloft
wijsloffensloftenhebben gesloft
julliesloffensloftenhebben gesloft
zij, zesloffensloftenhebben gesloft

Presens
Beta

Example presens sentences for Sloffen with some of the pronouns.

  • Ik slof door de straat.
  • Jij sloft langzaam naar huis.
  • Hij sloft vermoeid naar zijn kamer.
  • Zij sloffen met hun slippers op het strand.
  • Wij sloffen door het park.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Sloffen with some of the pronouns.

  • Vroeger slofte ik altijd door de straat.
  • Toen jij klein was, slofte je vaak naar huis.
  • Hij slofte elke dag vermoeid naar zijn kamer.
  • Zij sloften vroeger met hun slippers op het strand.
  • Wij sloften altijd door het park.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Sloffen with some of the pronouns.

  • Ik heb gesloft door de straat.
  • Jij bent langzaam naar huis gesloft.
  • Hij is vermoeid naar zijn kamer gesloft.
  • Zij hebben met hun slippers op het strand gesloft.
  • Wij zijn door het park gesloft.