stereotyperen

Conjugations List of Stereotyperen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstereotypeerstereotypeerdeheb gestereotypeerd
jij, je, ustereotypeertstereotypeerdehebt gestereotypeerd
hij, zij, hetstereotypeertstereotypeerdeheeft gestereotypeerd
wijstereotyperenstereotypeerdenhebben gestereotypeerd
julliestereotyperenstereotypeerdenhebben gestereotypeerd
zij, zestereotyperenstereotypeerdenhebben gestereotypeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Stereotyperen with some of the pronouns.

  • Ik stereotypeer niet graag mensen.
  • Jij stereotypiseert vaak situaties.
  • Hij stereotypeert verschillende culturen.
  • Zij stereotyperen ons land als conservatief.
  • We stereotypeeren niet op basis van uiterlijk.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stereotyperen with some of the pronouns.

  • Vroeger stereotypeerde ik mensen zonder na te denken.
  • Gisteren stereotypeerde jij een hele groep mensen.
  • Hij stereotypeerde altijd andere culturen in zijn verhalen.
  • Zij stereotypeerden ons land als saai en traditioneel.
  • Vroeger stereotypeerden we vaker op basis van uiterlijk.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stereotyperen with some of the pronouns.

  • Ik heb mensen niet graag gestereotypeerd.
  • Jij hebt situaties vaak gestereotypeerd.
  • Hij heeft verschillende culturen gestereotypeerd.
  • Zij hebben ons land als conservatief gestereotypeerd.
  • We hebben niet op basis van uiterlijk gestereotypeerd.