stijgen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stijg | steeg | ben gestegen |
jij, je, u | stijgt | steeg | bent gestegen |
hij, zij, het | stijgt | steeg | is gestegen |
wij | stijgen | stegen | zijn gestegen |
jullie | stijgen | stegen | zijn gestegen |
zij, ze | stijgen | stegen | zijn gestegen |
PresensBeta
Example presens sentences for Stijgen with some of the pronouns.
- De prijzen stijgen elk jaar.
- Ik stijg naar de top van de berg.
- De temperatuur stijgt snel in de zomer.
- De populariteit van elektrische auto's stijgt gestaag.
- Het aantal toeristen dat naar Nederland komt, stijgt continu.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Stijgen with some of the pronouns.
- De huizenprijzen stegen snel tijdens de vastgoedzeepbel.
- Toen ik jong was, steeg ik vaak op mijn fiets naar school.
- De spanning in de zaal steeg toen de artiest het podium betrad.
- Het aantal werklozen steeg dramatisch tijdens de economische crisis.
- De zon scheen fel en de temperatuur steeg geleidelijk gedurende de dag.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Stijgen with some of the pronouns.
- De aandelen zijn gestegen na de positieve kwartaalcijfers.
- Ik ben vorig jaar met het vliegtuig gestegen.
- De inflatie is de afgelopen maanden gestegen.
- Het waterpeil is door de regenval gestegen.
- De omzet van het bedrijf is fors gestegen sinds de herstructurering.