stofregenen

Conjugations List of Stofregenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstofregenstofregendeheb gestofregend
jij, je, ustofregentstofregendehebt gestofregend
hij, zij, hetstofregentstofregendeheeft gestofregend
wijstofregenenstofregendenhebben gestofregend
julliestofregenenstofregendenhebben gestofregend
zij, zestofregenenstofregendenhebben gestofregend

Presens
Beta

Example presens sentences for Stofregenen with some of the pronouns.

  • Het stofregent vandaag.
  • Ik stofregen regelmatig in deze regio.
  • Wanneer het stofregent, dragen we vaak een hoed.
  • De kinderen lopen naar huis terwijl het stofregent.
  • Als het stofregent, blijft iedereen liever binnen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stofregenen with some of the pronouns.

  • Vroeger stofregende het veel vaker.
  • Toen ik jong was, stofregende het altijd op woensdagen.
  • Gisteren begon het te stofregenen toen we naar huis gingen.
  • Terwijl ik aan het wandelen was, begon het te stofregenen.
  • Het stofregende de hele nacht door.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stofregenen with some of the pronouns.

  • Het heeft gestofregend gisteren.
  • Ik heb gestofregend in de ochtend.
  • Heeft het vorige week gestofregend?
  • We zijn naar buiten gegaan nadat het gestofregend had.
  • Nadat het gestofregend heeft, is alles weer schoon.