stunten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stunt | stuntte | heb gestunt |
jij, je, u | stunt | stuntte | hebt gestunt |
hij, zij, het | stunt | stuntte | heeft gestunt |
wij | stunten | stuntten | hebben gestunt |
jullie | stunten | stuntten | hebben gestunt |
zij, ze | stunten | stuntten | hebben gestunt |
PresensBeta
Example presens sentences for Stunten with some of the pronouns.
- Ik stunt nu met mijn fiets.
- Jij stunt regelmatig op het skateboard.
- Hij/zij stunt vaak tijdens de optredens.
- Wij stunten met onze nieuwe reclamecampagne.
- Jullie stunten altijd met jullie grappen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Stunten with some of the pronouns.
- Ik stuntte vroeger vaak met mijn vrienden.
- Jij stuntte als kind altijd op de trampoline.
- Hij/zij stuntte gisteren nog onverwacht tijdens de repetitie.
- Wij stuntten elk jaar tijdens het schoolfeest.
- Jullie stuntten vroeger samen in het circus.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Stunten with some of the pronouns.
- Ik heb gestunt met mijn fiets in het park.
- Jij hebt vorige week opvallend gestunt met je skates.
- Hij/zij heeft al meerdere keren gestunt tijdens de voorstellingen.
- Wij hebben gisteren flink gestunt met onze nieuwe actie.
- Jullie hebben vandaag weer veel gelachen en gestunt.