terugdraaien

Conjugations List of Terugdraaien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdraai terugdraaide terugheb teruggedraaid
jij, je, udraait terugdraaide terughebt teruggedraaid
hij, zij, hetdraait terugdraaide terugheeft teruggedraaid
wijdraaien terugdraaiden terughebben teruggedraaid
julliedraaien terugdraaiden terughebben teruggedraaid
zij, zedraaien terugdraaiden terughebben teruggedraaid

Presens
Beta

Example presens sentences for Terugdraaien with some of the pronouns.

  • Ik draai de klok terug.
  • Jij draait het wiel terug.
  • Hij draait de film terug.
  • Zij draaien de tijd terug.
  • We draaien de beslissing terug.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Terugdraaien with some of the pronouns.

  • Ik draaide de schroef terug.
  • Jij draaide het stuur terug.
  • Hij draaide de pagina terug.
  • Zij draaiden de klok terug.
  • We draaiden de keuze terug.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Terugdraaien with some of the pronouns.

  • Ik heb de knop teruggedraaid.
  • Jij hebt het probleem teruggedraaid.
  • Hij heeft de wijziging teruggedraaid.
  • Zij hebben de verandering teruggedraaid.
  • We hebben de beslissing teruggedraaid.