terugvechten

Conjugations List of Terugvechten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvecht terugvocht terugheb teruggevochten
jij, je, uvecht terugvocht terughebt teruggevochten
hij, zij, hetvecht terugvocht terugheeft teruggevochten
wijvechten terugvochten terughebben teruggevochten
jullievechten terugvochten terughebben teruggevochten
zij, zevechten terugvochten terughebben teruggevochten

Presens
Beta

Example presens sentences for Terugvechten with some of the pronouns.

  • Ik vecht terug tegen onrecht.
  • Jij vecht terug met kracht.
  • Hij vecht terug voor zijn rechten.
  • Zij vechten terug tegen pesten.
  • Wij vechten terug met moed.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Terugvechten with some of the pronouns.

  • Ik vocht terug, maar kon niet winnen.
  • Jij worstelde om jezelf terug te vechten.
  • Hij vocht moedig terug, zelfs in moeilijke tijden.
  • Zij knokten dapper terug tegen de vijand.
  • Wij sloegen terug met al onze kracht.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Terugvechten with some of the pronouns.

  • Ik heb teruggevochten toen ik werd aangevallen.
  • Jij hebt teruggeworsteld met je tegenstander.
  • Hij heeft zich dapper teruggevochten in de wedstrijd.
  • Zij hebben samen teruggeknokt tegen de tegenpartij.
  • Wij hebben succesvol teruggeslagen in het gevecht.