teweegbrengen

Conjugations List of Teweegbrengen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbreng teweegbracht teweegheb teweeggebracht
jij, je, ubrengt teweegbracht teweeghebt teweeggebracht
hij, zij, hetbrengt teweegbracht teweegheeft teweeggebracht
wijbrengen teweegbrachten teweeghebben teweeggebracht
julliebrengen teweegbrachten teweeghebben teweeggebracht
zij, zebrengen teweegbrachten teweeghebben teweeggebracht

Presens
Beta

Example presens sentences for Teweegbrengen with some of the pronouns.

  • Ik breng teweeg dat de vergadering om 9 uur begint.
  • Jij brengt teweeg dat er een positieve sfeer heerst in de klas.
  • Hij brengt teweeg dat er veranderingen plaatsvinden binnen het bedrijf.
  • Wij brengen teweeg dat er meer aandacht wordt besteed aan duurzaamheid.
  • Zij brengen teweeg dat er een nieuwe wet wordt ingevoerd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Teweegbrengen with some of the pronouns.

  • Ik bracht teweeg dat er een discussie ontstond tijdens de vergadering.
  • Jij bracht teweeg dat er onrust was onder de leerlingen.
  • Hij bracht teweeg dat er fouten werden gemaakt in het proces.
  • Wij brachten teweeg dat er twijfel ontstond over de beslissing.
  • Zij brachten teweeg dat er protesten plaatsvonden in de stad.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Teweegbrengen with some of the pronouns.

  • Ik heb teweeggebracht dat het project op tijd is afgerond.
  • Jij hebt teweeggebracht dat er een akkoord is bereikt.
  • Hij heeft teweeggebracht dat de organisatie efficiënter werkt.
  • Wij hebben teweeggebracht dat er meer geld is ingezameld voor het goede doel.
  • Zij hebben teweeggebracht dat er een nieuwe strategie is geïmplementeerd.