theologiseren

Conjugations List of Theologiseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktheologiseertheologiseerdeheb getheologiseerd
jij, je, utheologiseerttheologiseerdehebt getheologiseerd
hij, zij, hettheologiseerttheologiseerdeheeft getheologiseerd
wijtheologiserentheologiseerdenhebben getheologiseerd
jullietheologiserentheologiseerdenhebben getheologiseerd
zij, zetheologiserentheologiseerdenhebben getheologiseerd