toebereiden

Conjugations List of Toebereiden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbereid toebereidde toeheb toebereid
jij, je, ubereidt toebereidde toehebt toebereid
hij, zij, hetbereidt toebereidde toeheeft toebereid
wijbereiden toebereidden toehebben toebereid
julliebereiden toebereidden toehebben toebereid
zij, zebereiden toebereidden toehebben toebereid

Presens

Example presens sentences for Toebereiden with some of the pronouns.

  • Ik bereid het eten voor.
  • Jij bereidt de presentatie voor.
  • Hij bereidt zich voor op de wedstrijd.
  • Wij bereiden een feestmaal voor.
  • Zij bereiden zich voor op hun examens.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Toebereiden with some of the pronouns.

  • Ik bereidde het eten voor.
  • Jij bereidde de presentatie voor.
  • Hij bereidde zich voor op de wedstrijd.
  • Wij bereidden een feestmaal voor.
  • Zij bereidden zich voor op hun examens.

Perfectum

Example perfectum sentences for Toebereiden with some of the pronouns.

  • Ik heb het eten klaargemaakt.
  • Jij hebt de presentatie voorbereid.
  • Hij heeft zich op de wedstrijd voorbereid.
  • Wij hebben een feestmaal bereid.
  • Zij hebben zich op hun examens voorbereid.