uitvoegen

Conjugations List of Uitvoegen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvoeg uitvoegde uitheb uitgevoegd
jij, je, uvoegt uitvoegde uithebt uitgevoegd
hij, zij, hetvoegt uitvoegde uitheeft uitgevoegd
wijvoegen uitvoegden uithebben uitgevoegd
jullievoegen uitvoegden uithebben uitgevoegd
zij, zevoegen uitvoegden uithebben uitgevoegd

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitvoegen with some of the pronouns.

  • Ik voeg uit naar het buitenland.
  • Jij voegt uit in de file.
  • Hij/Zij/Het voegt uit op de snelweg.
  • Wij voegen uit tijdens de vakantie.
  • Jullie voegen uit met de auto.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitvoegen with some of the pronouns.

  • Ik voerde uit naar het buitenland.
  • Jij voerde uit in de file.
  • Hij/Zij/Het voerde uit op de snelweg.
  • Wij voerden uit tijdens de vakantie.
  • Jullie voerden uit met de auto.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitvoegen with some of the pronouns.

  • Ik heb uitgevoegd naar het buitenland.
  • Jij hebt uitgevoegd in de file.
  • Hij/Zij/Het heeft uitgevoegd op de snelweg.
  • Wij hebben uitgevoegd tijdens de vakantie.
  • Jullie hebben uitgevoegd met de auto.