toepleisteren

Conjugations List of Toepleisteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpleister toepleisterde toeheb toegepleisterd
jij, je, upleistert toepleisterde toehebt toegepleisterd
hij, zij, hetpleistert toepleisterde toeheeft toegepleisterd
wijpleisteren toepleisterden toehebben toegepleisterd
julliepleisteren toepleisterden toehebben toegepleisterd
zij, zepleisteren toepleisterden toehebben toegepleisterd

Presens

Example presens sentences for Toepleisteren with some of the pronouns.

  • Ik toepleister
  • Jij toepleistert
  • Hij/Zij/Het toepleistert
  • Wij jullie toepleisteren
  • Zij toepleisteren

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Toepleisteren with some of the pronouns.

  • Ik pleisterde toe
  • Jij pleisterde toe
  • Hij/Zij/Het pleisterde toe
  • Wij pleisterden toe
  • Zij pleisterden toe

Perfectum

Example perfectum sentences for Toepleisteren with some of the pronouns.

  • Ik heb toegepleisterd
  • Jij hebt toegepleisterd
  • Hij/Zij/Het heeft toegepleisterd
  • Wij hebben toegepleisterd
  • Zij hebben toegepleisterd